De waarde van het pastorale personeel in de katholieke symboliek
De pastorale staf is een symbool van kerkelijke macht, meestal verwijzend naar de rol van bisschop of abt. Hij bestaat uit een lange stok met een gebogen of spiraalvormig uiteinde (crosseron) die met een mof en een knoop aan een steun is bevestigd.
De bisschopsstaf symboliseert een scepter, een plechtig voorwerp, maar de oorsprong is bescheiden: de term is afgeleid van ‘baculus pastoralis’, de herdersstaf (of stok). Met deze stok met gebogen uiteinde kon de herder het vee grijpen zonder het te verwonden. Het is daarom een symbolische staf: het rechte deel verwijst naar goed kerkelijk bestuur, naar het verlangen om de kudde van de gelovigen naar het heil te leiden; het puntige uiteinde moet gebruikt worden om lui en onbekeerlijken aan te sporen; het gebogen deel daarentegen moet gebruikt worden om berouwvolle zondaars en dwalenden aan te trekken.
De bisschoppelijke staf neemt zo het evangeliesymboliek van Jezus de “Goede Herder” over. Door het vast te pakken op het moment van de investituur, aanvaardt de bisschop zijn rol als gids en beschermer van het christelijke volk.
Bisschoppelijke kruisen hebben door de eeuwen heen een onvermijdelijke artistieke evolutie doorgemaakt. Het gebogen uiteinde, aanvankelijk eenvoudig en overzichtelijk, kreeg steeds meer de vorm van een voluut en werd versierd met insnijdingen, email en inlegwerk, maar ook met edelstenen en kristallen. Bisschoppelijke kruisen werden van verschillende materialen gemaakt: hout, ivoor, been, brons, verguld koper, zilver en filigrein.
De bisschop gebruikt een kromstaf tijdens de mis, met name tijdens de Ingangsprocessie, de Evangelieverkondiging, de Homilie, het toedienen van de Sacramenten, de Slotwijding en de Slotprocessie.
De bisschop mag de bisschoppelijke staf alleen in zijn diocees gebruiken, omdat het de sterkste band tussen de herder en zijn kudde vertegenwoordigt.