Kaarsen
Votiefkaarsen spelen een zeer belangrijke rol in religies over de hele wereld, maar in de christelijke religie hebben ze zo’n sterke symbolische betekenis dat ze door de eeuwen heen een onmisbaar element zijn geworden in vieringen en in de decoratie van kerken en gebedshuizen.
Votiefkaarsen vertegenwoordigen het licht van de verrezen Christus, die de dood overwint en de duisternis dwingt zich terug te trekken. Vanwege hun waarde worden ze vaak op het altaar geplaatst. In het bijzonder verwijzen alle votiefkaarsen naar de grote paaskaars die naast het altaar wordt geplaatst, wordt aangestoken op paasavond en gedoofd met Pinksteren, als symbool van Jezus Christus “Licht van de wereld”.
De votiefkaarsen herinneren ook aan de vlammentongen van de Heilige Geest, die op de dag van Pinksteren neerdaalden op de Heilige Maagd en de Apostelen en hen opdroegen het Woord van God te brengen aan alle stammen, talen, volken en naties.
Votiefkaarsen worden ook gebruikt als hulpmiddel bij het gebed. Voor kapellen of aan de voeten van beelden van de Maagd en de Heiligen worden deze kaarsen vaak aangestoken als symbool van geloof en hoop, een daad van devotie die ook een verzoek om hulp en bescherming inhoudt, een klein maar helder licht in de vreselijke duisternis van het bestaan.
Hoewel elektrische gloeilampen tegenwoordig praktischer en veiliger worden geacht, is de suggestie die wordt gewekt door de golvende vlammen van votiefkaarsen in de zijbeuken van kerken of kapellen een schouwspel van diepe schoonheid dat heel moeilijk op te geven is.
Natuurlijk zouden votiefkaarsen geen betekenis hebben zonder gebed: als je ze aansteekt, is het belangrijk om stil te staan bij de symbolische waarde van het gebaar dat je maakt, bij hoe licht aanwezigheid symboliseert, een daad van geloof en hoop.