Liturgische stola’s

De liturgische stola is een sieraad dat gedragen wordt door diakens, priesters en bisschoppen net onder het kazuifel. In het bijzonder dragen diakens liturgische stola’s die over hun linkerschouder worden geslingerd en onder hun rechterarm worden vastgemaakt; priesters en bisschoppen daarentegen dragen ze achter de nek en laten hun twee banden evenwijdig aan de voorkant hangen.

De liturgische stola werd pas in de tiende eeuw een symbool voor diakens, priesters en bisschoppen. In het begin werd hij in het Latijn orarium genoemd, “mond, gezicht”, maar ook mappa of sudarium.

Men zegt dat de liturgische stola voor diakens is afgeleid van de “mappa” of “mappula” die priesters in de oudheid op hun linkerschouder droegen en gebruikten tijdens heidense offers.

Het “sudarium” daarentegen was een band die redenaars om hun nek droegen om het zweet van hun gezicht te vegen tijdens oratorische discussies; later begonnen priesters ook een soort sudarium te gebruiken om hun gezicht te beschermen tegen de kou in de winter of om zweet af te vegen.

Na verloop van tijd zouden de twee ornamenten de vorm hebben aangenomen van een band, typisch voor de huidige liturgische stola’s, ongeveer 200-250 cm lang en 8-10 cm breed.

De liturgische stola is meestal gemaakt van zijde, maar kan ook van andere stoffen gemaakt zijn.

Voor de liturgische hervorming hadden liturgische stola’s een kruis in het midden en aan het einde van elke zijde. Er waren enkele zeer rijke en versierde modellen. Tegenwoordig zijn liturgische stola’s veel eenvoudiger.

De kleur van de stola hangt af van de gelegenheid en de viering, en volgt meestal de liturgische kleuren.

READ  De hostie in de eucharistieviering

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *