De Heilige Gregorius de Grote, Paus en Dokter van de Kerk
De heilige Gregorius de Grote, de “consul van God”, vereerd als heilige en Doctor van de Kerk. Maar wie was deze buitengewone man?
Niet veel mensen in de geschiedenis werden Magno, “de Grote”, genoemd door hun tijdgenoten. En het is des te verrassender wanneer de ontvanger van zo’n bijnaam geen militair bevelhebber en veroveraar is zoals Alexander de Grote of een groot vorst zoals Karel Magne of Peter de Grote van Rusland, maar een man van het priesterkleed. En toch verdiende Paus Gregorius de Grote deze titel, een titel die in het oude Rome zou zijn gedefinieerd als een cognomina ex virtute, een eretitel die was voorbehouden aan veroveraars en militaire bevelhebbers.
Maar wat deed de heilige Gregorius om “de Grote” genoemd te worden en om gerekend te worden tot de Doctoren van de Kerk?
Gregorius werd in 540 na Christus in Rome geboren in een rijke patriciërsfamilie en toonde al op jonge leeftijd zijn uitmuntendheid in studies, hoewel hij nooit een hoge culturele opleiding heeft gehad zoals de heilige Augustinus en Cassiodorus, gebaseerd op de grote klassieke Latijnse auteurs zoals Sallustus, Horatius, Vergilius en Ovidius. Aan de andere kant bleef hij verbonden met de literatuur van zijn tijd, die armer was dan die van het verleden, maar dichter bij de actualiteit stond. Hij eigende zich de filosofische ideeën van Cicero en de Stoïcijnse school toe en paste ze aan de christelijke morele leer aan.
Hij was gefascineerd door de figuur van Benedictus van Nursia en had graag monnik willen worden, maar zijn familie spoorde hem aan om een briljante politieke carrière te beginnen, waardoor hij al op dertigjarige leeftijd prefect van Rome werd. Toch slaagde hij erin zijn roeping na te streven door liefdadigheid te beoefenen, hulp te bieden aan de behoeftigen en zijn bezittingen in Rome en Sicilië om te vormen tot kloosters.
Toen zijn vader stierf besloot hij, hoewel hij goed op weg was naar een politieke carrière en gewaardeerd en gewaardeerd werd door de autoriteiten en het volk, alle kansen die het openbare leven hem bood de rug toe te keren en een heel andere missie te kiezen. Hij besloot om van zijn ouderlijk huis een klooster te maken en monnik te worden en zijn leven te wijden aan de studie van de Heilige Schrift en religieuze teksten.
Zijn verdiensten en vaardigheden bleven echter niet onopgemerkt, zelfs niet in religieuze kringen. Paus Pelagius II stuurde hem als vertegenwoordiger naar het hof van Constantinopel om de keizer van het Oosten om hulp te vragen tegen de Longobarden. Zelfs de keizer kon niet anders dan zijn capaciteiten waarderen en liet hem met spijt terugkeren naar de paus om zijn persoonlijke adviseur te worden, een rol die hij zo bekwaam vervulde dat hij op zijn beurt tot paus werd uitgeroepen toen Pelagius stierf.
Gregorius wilde geen paus worden en accepteerde de taak met tegenzin.
De Kerk die hij moest leiden ging door een verschrikkelijk gecompliceerde en moeilijke periode, net als de politieke situatie waarin het Rijk en het Italiaanse schiereiland wegzakten. Naast politieke onrust en invallen van de Longobarden waren er in deze jaren talloze epidemieën, stormen, overstromingen en hongersnoden.
Gregorius was een fysiek zwakke man, vaak ziek, maar bezield door een onwankelbare kracht en daadkracht die hem in staat stelden om de draad van zijn pontificaat in eigen handen te nemen, ook vertrouwend op apostolische vicarissen die hem vertegenwoordigden aan hoven in heel Europa en daarbuiten. Hij werkte hard aan de reorganisatie van het monastieke instituut, vooral in de relaties met de Kerk en de bisschoppen, en zorgde voor meer juridische en economische autonomie voor de kloosters.
Hij slaagde er ook in een vredesakkoord te sluiten met de Longobarden.
Beroemd om zijn visioen van de aartsengel Michaël, dat zich voordeed toen hij de brug Mole Adriana overstak, die later de Ponte San Angelo werd, terwijl hij een processie leidde om de aanhoudende pestepidemie af te wenden. Na zijn visioen hield de epidemie op en begonnen de Romeinen de Mole Adriana “Castel Sant’Angelo” te noemen.
In ieder geval heeft hij altijd zijn liefde voor de Heilige Schrift en zijn geest van evangelisatie gecultiveerd. Het was op zijn bevel dat de monnik Augustinus (de heilige Augustinus van Canterbury) naar het door de Germanen gedomineerde Bretagne vertrok om het heidendom uit te roeien.
Maar Gregorius was ook een groot geleerde en liet talrijke werken na die vandaag de dag nog steeds als fundamentele teksten voor de Kerk worden beschouwd, van de Pastorale Regel, een verhandeling bedoeld voor zowel kerkvorsten als lekenbestuurders om hen te helpen hun taak te ondersteunen en de wereld op een christelijke manier te besturen, tot de 35 delen van de Moralia in Job, een exegese van het boek Job, die Gregorius zelf omschreef als “een uitgebreide beschouwing van morele kwesties”. En dan nog Brieven, Homilies, Dialogen en nog veel meer. Al deze teksten maakten hem een van de eerste Doctors van de Westerse Kerk, samen met de heilige Ambrosius, de heilige Augustinus van Hippo en de heilige Hiëronymus. Hij reorganiseerde ook de Romeinse liturgie en promootte het liturgisch gezang dat van hem de naam “Gregoriaans” kreeg.
Hij stierf op 12 maart 604 en zijn liturgische herdenking valt op 3 september of 12 maart.