Martha, Maria en Lazarus: de vrienden van Jezus
Op 29 juli vieren we de nagedachtenis van Martha, Maria en Lazarus van Bethanië. Hier lees je waarom deze heiligen tot Jezus’ beste vrienden behoorden.
In 2011 wees de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties 30 juli aan als Wereldvriendschapsdag.
Het doel van deze terugkerende dag is het bevorderen van vriendschap, niet alleen tussen individuen, maar ook tussen landen en volken, door middel van culturele uitwisselingen en het delen van een reeks waarden en gedragingen die een duurzame en heilzame vrede voor iedereen kunnen bevorderen.
Op 29 juli stelde paus Franciscus vast dat de Algemene Romeinse Kalender de nagedachtenis van de heiligen Martha, Maria en Lazarus viert. In het verleden werd op deze datum alleen de gedachtenis van de heilige Martha gevierd, maar de Congregatie voor de Goddelijke Eredienst en de Discipline van de Sacramenten pleitte sterk voor deze verandering en de paus zorgde ervoor dat deze werd doorgevoerd.
De reden voor deze overweging was het evangelische belang dat in de drie broers werd erkend, omdat ze Jezus onderdak hadden gegeven in hun huis, hem als vriend hadden verwelkomd en volledig en loyaal op zijn woorden hadden vertrouwd.
Maar wie waren deze drie broers, die in het dorp Bethanië in de buurt van Jeruzalem woonden?
Martha van Bethanië (Tamar) deed het grootste deel van het huishouden: “Toen Jezus met zijn discipelen onderweg was, kwam hij in een dorp, en een vrouw genaamd Martha ontving hem in haar huis. Ze had een zus, Maria, die aan de voeten van de Heer zat en naar zijn woorden luisterde. Martha, die druk bezig was met huishoudelijke taken, kwam naar haar toe en zei: “Heer, zit het U niet dwars dat mijn zus mij alleen laat om te dienen? Zeg haar dat ze me moet helpen” (Lucas 10:38-40).
Martha klaagt daarom bij Jezus, want terwijl zij werkt is haar zus Maria (Miryām) gestopt om naar haar te luisteren, maar Jezus antwoordt haar aldus: “Martha, Martha, je maakt je zorgen en maakt je druk over veel dingen. Er is maar één ding nodig. Maria heeft het goede deel gekozen, dat haar niet zal worden ontnomen” (Lucas 10:41).
Van Lazarus (Eleazar of Eliezer) kennen we heel goed het verhaal van zijn dood en opstanding door de wil van Jezus, verteld in het Evangelie volgens Johannes (11:1-44): Martha en Maria, de zussen van Lazarus, riepen de hulp in van Jezus, die naar het graf ging en de man terugbracht uit de dood.
Martha en Maria: de twee gezichten van gastvrijheid
Al in de eerste passage van het evangelie van Lucas zien we hoe de twee zussen van elkaar verschillen. Ze geven uitdrukking aan twee verschillende manieren om Jezus Christus lief te hebben en te volgen: Martha doet dat met bedachtzaamheid, verwelkomt hem en zorgt voor hem alsof hij een familielid is, terwijl Maria aan zijn voeten zit en naar hem luistert. Beide benaderingen zijn manieren om liefde en vriendschap voor de Heer te tonen.
Martha met haar zorg, Maria met haar luisteren en verering, Lazarus met zijn liefdevolle stilte en zijn vertrouwen in het Woord van Jezus zijn de belichaming van de drie manieren om Hem lief te hebben en te volgen. Een geloof dat bestaat uit contemplatie, maar ook uit actie, uit gebaren. Het is geen toeval dat, volgens de Legenda aurea, de drie broers uit Bethanië na Jezus’ dood naar Frankrijk gingen om zijn woord te verkondigen, en Lazarus werd de eerste bisschop van Marseille. Volgens een andere traditie werd Lazarus door de overpriesters ter dood veroordeeld omdat hij met zijn opstanding het levende bewijs van Jezus’ macht was geworden.
Het is precies in deze integratie van gastvrijheid – eten, warmte, rust – en absolute toewijding dat Paus Franciscus de perfecte motivatie heeft gevonden om het recht van alle drie de broeders van Bethanië te erkennen om herinnerd en gevierd te worden als vrienden van Jezus.
Twijfels over de zondares
Om te begrijpen waarom deze erkenning moest wachten, moeten we ook kijken naar de twijfels over de identiteit van de zondares, de prostituee van wie gezegd wordt dat ze de voeten van Jezus waste met haar eigen tranen en ze afveegde met haar haar. Eeuwenlang werd deze figuur verward en over die van Maria Magdalena en Maria van Bethanië heen gelegd, met als gevolg dat aan de laatste niet dezelfde waardigheid werd toegekend als aan haar zus Martha. Recente studies hebben aangetoond dat Maria, ook de zus van Martha en Lazarus, weliswaar Jezus’ voeten zalfde met dure olie en ze afveegde met haar haar, tot woede van Judas (Johannes 12:1-8), maar dat zij niet de veronderstelde zondares was.
Voor ons allemaal geldt immers het concept dat vriendschap, echte vriendschap, moet gaan over genegenheid en delen, over de wetenschap dat we in iemand die geen familielid is een thuis kunnen vinden, een toevluchtsoord, een plek waar we ons geaccepteerd kunnen voelen. Vriendschap is onvoorwaardelijke liefde, een kostbaar goed dat in niemands leven mag ontbreken. Zelfs Jezus wist dit en daarom hield hij zielsveel van zijn vrienden Martha, Maria en Lazarus van Bethanië.